LELYSTAD - Een 37-jarige man en zijn 31-jarige vriendin, beiden uit IJmuiden, hebben in de zomer van 2018 een woningoverval gepleegd in Lelystad. De rechtbankMidden-Nederland veroordeelt de man tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Zijn partner krijg een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 12 maanden voorwaardelijk.
Gezamenlijke voorbereiding
De man kwam met het idee om zijn vader, met wie hij naar eigen zeggen al jaren een moeizame relatie had, te overvallen. In de dagen voorafgaand aan de overval heeft hij samen met zijn vriendin enkele voorbereidingen getroffen, zoals het kopen van tie-wraps. Op 11 juli, de dag van de overval, heeft de vrouw geholpen bij de vermomming van de man. Zij zijn samen naar de woning van het slachtoffer gereden. De man, die zichzelf vermomd had en een bos bloemen bij zich had, belde aan terwijl zijn vriendin in de auto bleef wachten. Toen zijn vader open deed werd hij direct op de grond geduwd, vastgebonden en op een stoel gezet. Daarbij heeft hij onder andere gezegd ‘i kill you’. Het slachtoffer herkende direct de stem van zijn oudste zoon. Bij de overval zijn sleutels, een auto en portemonnee met inhoud meegenomen. Het plan om de paslimiet te verhogen en een bedrag te pinnen is mislukt. Van het geld dat in de portemonnee zat hebben zij samen drugs gekocht.
Impact
De man heeft zich ook nog schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak bij zijn voormalig werkgever. Zijn partner was medeplichtig aan die inbraak. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen in vergelijkbare zaken en de rolverdeling tussen de man en de vrouw. De man had een grotere rol bij de planning en uitvoering van de overval. Bovendien is hij het geweest die geweld heeft gebruikt. Hij en zijn partner hebben puur uit eigen financieel gewin gehandeld en lijken zich op geen enkel moment te hebben afgevraagd wat voor impact hun handelen zou hebben op hun slachtoffer. De rechtbank rekent dit hen zwaar aan. Juist de eigen woning moet een plek zijn waar je je veilig moet voelen. Verder stelt de rechtbank vast dat er bij de vrouw sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en forse verslavingsproblematiek. Daarom moet zij na haar gevangenisstraf onder meer een klinische behandeling ondergaan.